vrijdag 10 juli 2009

Muzikale ontmoetingen op wereldreis

[Zoals gepubliceerd in OBK Info, juli 2009, van Kon. Harmonie OBK]

Perito MorenoVijftien maanden lang zijn Joost en ik op reis geweest; drieëntwintig vluchten, twaalf landen; drieëndertig dvd's met foto's. We hebben veel gezien, en over onze muzikale ontmoetingen wil ik jullie wat vertellen.

Onze eerste verre bestemming was Buenos Aires. Dit is een Europees aandoende stad met veel geschiedenis: het Casa Rosada waar Eva Peron ooit stond, de dwaze moeders van Plaza de Mayo (die nog steeds hun rondje lopen), en natuurlijk de tango. De jaren ’30 tot ’50 beleefden we opnieuw bij Café Tortoni, een 149 jaar oud restaurant dat doordrenkt is van de ouderwetse sfeer van tango, sigaren en koffie. In de donkere, rokerige kelder van het café bezochten we een tangoshow. Vier muzikanten: op piano, contrabas, viool en bandoleon, en vier dansers brachten gepassioneerde dansen op meeslepende muziek. In de buitenwijk Boca werd de tango gedanst in een klein café waar we lunchten: twee gitaristen erbij en het danspaar ging tussen de tafeltjes door.
Lees verder...

Cafe Tortoni

Vanuit Buenos Aires reisden we naar het zuiden, Patagonië in. Daar vind je de echt grote gletsjers, majestueuze bergen (zowel van water als van ijs) en weidse vlakten met hier en daar wat schapen. Via de meest zuidelijke stad van de wereld, Ushuaia, reisden we door de Andes naar het noorden. In de Chileense hoofdstad Santiago belandden we midden in de kerstsfeer: de winkels in de stad draaiden allemaal de standaard liedjes – maar dan met Spaanse tekst. Zelfs op het kleine Rapa Nui (Paaseiland) is het een White Christmas, in de volle zon!

Via Noord-Argentinië, een gebied met fantastische rotslandschappen in rood, geel, groen en wit. Een jonge, Boliviaanse durfal bracht ons met een krakkemikkige Jeep vanuit Noord-Chili naar Uyuni in Bolivia. Een prachtige tocht met turquoise meren, rode bergen, roze flamingo’s en witte zoutvlakten, kwamen we in Bolvia. In Oruro hadden we moeite een slaapplaats te vinden, want de carnavalsoptocht werd gerepeteerd. En zelfs dat was een feest! Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds klonken er trommels, trompetten, trombones, baritons en gezang in de stad. Gorurorote groepen dansers dansten en sprongen voor de muzikanten. Nog niet met hun mooiste kostuums, maar zelfs de accessoires waren al interessant: cowboylaarzen met grote bellen bijvoorbeeld, rammelaars van geitennagels en gedroogde gordeldieren die als raspinstrument werden gebruikt. Rond de optocht liepen de vrouwen met bolhoedjes op en een doek met een kindje op de rug hun coca-blaadjes te verkopen; kinderen holden rond met spuitbussen met schuim en jongeren gooiden met waterbommetjes. Carnaval met mooi weer is zo gek nog niet!

We lieten het grote carnaval achter ons en kwamen terecht in Putre, een klein dorpje in de hoogvlakten van de Chileense Andes. Ook hier: carnaval! Ieder (nog kleiner) dorpje uit de omgeving had een groep muzikanten en dansers afgevaardigd om een show te geven op het plein voor de kerk en een jury koos de winnaar. Nog meer dan in Oruro zagen we hier de typische klederdracht van het Aymara-volk en hoorden we de klanken van de tarka, een houten fluit met zes gaten. De kleding bestond voor de dames uit veel kleurige rokken, lange vlechten en een bolhoed, en voor de heren uit een poncho of vest met hoed. De muziekgroep die de dansers begeleidden, had een groot aantal fluitisten met een tarka en een hele serie trommelaars. De tarka die ik eerder had gekocht, klonk enigszins vals – dankzij het optreden in Putre weet ik nu dat dat gewoon de bedoeling is! Maar het enthousiasme waarmee gedanst en gespeeld werd, maakte die valse tonen meer dan goed.

tarkasIn Puno, aan het Titicacameer, kregen we het laatste carnavalsoptreden te zien. Ook hier een optocht van grote groepen muzikanten en dansers. Koperblazers, trommels en een enkele klarinet speelden zo hard mogelijk. En omdat ze zich op een plein verzamelden, kregen we een echte, Peruaanse, ‘Country Band March’ te horen!

Onze reis vervolgde zich langs toeristische trekpleisters als Machu Picchu, maar ook langs onbekende steden als Chiclayo, waar we onverwacht mooie schatten uit oude culturen aantroffen. We reisden in heel Zuid-Amerika per bus, van supersjiek tot rammelende touringcar, met bijbehorende variatie in beenruimte. Vrijwel altijd werden de passagiers tijdens de lange ritten (6 tot 20 uur) meestal verblijd met een muziekje of video. De video was altijd een slechte, illegale kopie van een vechtfilm (we hebben alle Jacky Chans en Rockys gezien). En dan ook nog in het Spaans nagesynchroniseerd, wat via de even slechte geluidsinstallatie vaak onverstaanbaar was. De muziek was altijd uit het Latijns-Amerikaanse salsagenre. In Peru hadden ze een favoriet, en na dik een maand rondreizen konden we de meeste nummers van Grupo Cinco wel meezingen!

raspIn Ecuador namen we de weg door de Andes, met een duizelingwekkende treinrit en zwarte rookwolken uit een actieve vulkaan. In een klein dorpje ten zuiden van Quito zagen we hoe een typisch Latijns-Amerikaans instrument gemaakt wordt: de panfluit. Het is gewoon een kwestie van afmeten, afsnijden, een beetje blazen, en bijstemmen met een mesje. Binnen vijf minuten was er een panfluitje. De familie gaf een optreden met panfluiten tot wel een meter groot.
We vlogen naar de Islas Galápagos, waar we een week lang doken tussen schildpadden en hamerhaaien. En daarna genoten we van het leven op de eilanden: zeeleeuwen, albatrossen en ‘blue-foot booby’: alle dieren laten je vlakbij komen!

Costa Rica was voor ons even ‘thuiskomen’, omdat we hier in 2005 een klein jaar gewoond hebben. Na deze ‘pitstop’ reisden we door naar San Francisco, waar de welvaart ons even de adem benam. Het was een groot contrast met het leven waar we na acht maanden in Zuid- en Midden-Amerika aan gewend waren geraakt. Ook Hawai’i, waar we vervolgens heen gingen, was ontzettend toeristisch en Amerikaans. We waren we blij dat we in Sydney landden. Van daar namen we een kleine ‘vakantie’ naar het eilandenrijk Vanuatu, waar we doken op het bevoorradingsschip USS Coolidge. Erg bijzonder: alle spullen liggen er nog, zo’n 30 tot 70 meter diep: soldatenhelmen, jeeps, flesjes met kruiden, de kappersstoel...
We vlogen terug naar Sydney en van daar naar Cairns. Ook daar gingen we duiken: in de Coral Sea en op het Great Barrier Reef. In de Coral Sea is het onderwaterleven duidelijk minder beschadigd door ongeoefende duikers!

bariton, oruroDe volgende muzikale ontmoeting was erg gezellig. Vanuit Darwin (Noord-Australië) reden we in een campervan naar Perth. Het was een schitterende tocht van zo’n 8.500 km. In het noorden zagen we wetlands, oerwoud en indrukwekkende kloven. Wat zuidelijker bleven wij langs de kust rijden voor de ongerepte stranden en ontmoetingen met dolfijnen en walvissen. Aan het ongerepte 80-Mile Beach (onder Broome) hadden we net de feloranje-roze zonsondergang bewonderd, toen we op de camping een man aantroffen die bij een kampvuur met zijn gitaar liedjes zat te zingen. Eerst alleen, maar toen er genoeg mensen waren aangeschoven (twee aan twee in gelijke campingstoelen), moesten we meezingen met Australische evergreens. En onder begeleiding van gitaarmuziek ging de schemer over in de donkere nacht, en verschenen er miljoenen sterren aan de heldere hemel...

De afstanden die je in Australië aflegt, zijn groot. En er is niets – ook geen radiozender. Maar daar hadden we iets voor gevonden: een iPod (die inmiddels voorzien was van Nederlandse, Engelse én Peruaanse muziek). Via een stekker in de 12-volt aansluiting en een apparaatje dat het geluid van de iPod uitzond op een ‘leeg’ radiostation, toerden wij rond op Bløf, Pater Moeskroen en natuurlijk Grupo Cinco uit Peru.
De laatste drie maanden reden we 10.000 km over het noorder- en zuidereiland van Nieuw Zeeland, met dezelfde geluidsinstallatie, inclusief een oude computerkabel die de antenne verlengde voor een betere ontvangst.
Hier maakten we kennis met de Maori cultuur, waarvan we ook elementen hadden gezien op Hawai’i en Rapa Nui. In een museum werd de traditionele Kapa Haka voor ons gedanst, een soort oorlogsdans die gepaard gaat met gewelddadig voetgestamp, ritmisch slaan op de borst en het (heel ver) uitsteken van de tong. Het ziet er echt vrij angstaanjagend uit. Gelukkig kunnen de Maori zangkunsten ook veel vriendelijker klinken, bijvoorbeeld wanneer de vrouwen met hun ‘poi’ (rieten bollen) kunstjes uithalen.

En daarmee eindigde onze wereldreis. Of we heimwee hadden? Nee, dat niet echt, maar het was wel fijn om iedereen in Nederland weer te zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten